De fusie
RKC is op 26 augustus 1940 ontstaan door het samengaan van de clubs H.E.C., W.V.H. (Hercules) en W.V.B.
Eerste fusiebespreking[bewerken | brontekst bewerken]
Het was na de meidagen van 1940, toen het Nederlandse volk enigszins van de eerste schrik na de overrompeling door de Duitsers bijgekomen was in de oorlog en het verenigingsleven enigszins hervat kon worden, dat de besturen van de drie reeds voor de oorlog bestaande Roomsch Katholieke voetbalverenigingen (H.E.C., W.V.H. en W.V.B.) onder leiding van kapelaan Völker bijeen kwamen.
Op de bijeenkomst werd besproken of er een mogelijkheid tot fusie was en of doormiddel van een fusie van de drie verengingen niet een bredere en gezondere basis zou kunnen worden gelegd voor het beoefenen van de voetbalsport in Waalwijk (in Katholiek verband).
Verdeeldheid[bewerken | brontekst bewerken]
De gevoelens en de meningen op de bijeenkomst waren zeer verdeeld. De verenigen hadden elkaar onderling zo lang bestreden, dat het in het begin erg onnatuurlijk aanvoelde om zomaar tot een fusie te besluiten. Het contact was wel gelegd, de besturen waren bij elkaar gebracht en hadden de gelegenheid gekregen om onderling van gedachten te wisselen. Dat hierbij wel eens miner aangename opmerkingen aan het adres van een van de andere bestuursleen werden gemaakt, lijkt geen wonder.
Toch zagen de bestuursleden het nut van een grote, krachtige, Katholieke verenigingen wel in. De aanwezige besturen beloofde elkaar dan ook ieder voor zich in hun eigen vereniging de leden te polsen over de fusie die besproken werd. Daarnaast werd afgesproken dat de besturen op zeer korte termijn een algemene ledenvergadering zouden beleggen en dat na deze algemene ledenvergaderingen de besturen wederom bijeen zouden komen om de gevoelens van de leden van de verenigingen en de resultaten te bespreken.
Tweede vergadering[bewerken | brontekst bewerken]
De tweede vergadering kwam dan ook, op 26 augustus 1940. Met zeer gemengde gevoelens werd rondom de vergadertafels plaats genomen, in het K.J.C.-gebouw in de Stationsstraat. Er werden ontelbare bezwaren en moeilijkheden van zowel financieel als materiele waarden op tafel gegooid. Daarnaast werden eenmaal verkregen rechten krampachtig verdedigd door de verenigingen, maar uiteindelijk kwam iedereen toch dichter bij elkaar te staan. De leiding en het enthousiasme van kapelaan Völker gaf uiteindelijk de doorslag: Men was nu al zo ver gevorderd dat de aanwezige besturen zich in principe tot een fusie bereid verklaarden, mits binnen de eigen algemene ledenvergaderingen van de verenigingen ook toestemmend werd besloten.
Fusie der bonden[bewerken | brontekst bewerken]
Daarnaast speelde er zich in de Nederlandse voetbalwereld nog iets af dat een belangrijke bijdrage had tot de fusie van de drie verenigingen: In diverse sportbladen was bekend gemaakt er werd aangedrongen op meer eenheid op voetbalgebied. De grotere en kleinere voetbalbonden, waaronder ook de Roomsch Katholieke Federatie, hadden reeds besprekingen gehouden om te onderzoeken op welke manieren men zou kunnen samenwerken om tot één grote landelijke voetbalbond te komen. IN het begin van augustus 1940 bleek men tot een overeenstemming te zijn gekomen en werd de Nederlandse Voetbal Bond opgericht.
Grote invloed[bewerken | brontekst bewerken]
Deze fusie tussen de bonden had een grote invloed op de fusie. Er ging namelijk het vermoeden dat de elftallen die uitkwamen in de 1e klasse van de I.V.C.B. (Interdiocesane Voetbal-Competitie-Bond) gelijk zouden worden gesteld met de elftallen die uitkwamen in de 2e klasse van de K.N.V.B. Daarnaast zouden de elftallen die uitkwamen in de 2e klasse van de I.V.C.B. gelijk worden gesteld aan de leftallen die uitkwamen in de 3e klassen van de K.N.V.B. (enz.).
Dit besluit had voor de verenigingen grote gevolgen, want als de drie verenigingen op zichzelf waren gebleven zouden bij de nieuwe competitie indeling dan twee verenigingen geplaatst worden in de in te stellen 4e klasse van de K.N.V.B. terwijl de derde vereniging in "Den Brabantschen Bond" geplaatst zou worden. Daarnaast hadden alle drie de verenigingen op dat moment het uitzicht zich nooit op grote hoogte op te kunnen werken. Dit was dan ook het feit dat de tegenstanders van de fusie overhaalde om toch in te stemmen.
Kort dag[bewerken | brontekst bewerken]
Toen eenmaal besloten werd om over te gaan tot fusie, was het echter kort dag omdat de nieuwe competitie al weer voor de deur stond. De competitie zou half september beginnen en omdat er zo weinig tijd was, was de combinatie van de clubs reeds dus al zo goed als een feit. Om die reden is later dan ook besloten om 26 augustus 1940, de dag van de tweede vergadering, als die officieel oprichtingsdatum van de vereniging te beschouwen.
Het samenstellen van een bestuur[bewerken | brontekst bewerken]
De eerste daad van de nieuwe vereniging was het samenstellen van een bestuur. Aangezien het niet mogelijk bleek direct een algemene ledenvergadering te houden waarop een bestuursverkiezing zou kunnen plaatsvinden, besloot men dat iedere vereniging drie leden in het nieuwe bestuur zou afvaardigen.
- Voor de vereniging H.E.C. traden de heren C. Dekkers, F. Trommelen en A van Schaijk toe tot het bestuur.
- Voor de vereniging Hercules traden de heren H.vd. Geld, M. van Hoofd en M. van Bokhoven toe tot het bestuur.
- Voor de vereniging W.V.B. traden de heren C. de Jong, H. Pullens en P. Brekelmans toe tot het bestuur. De plaats van P. Brekelmans werd echter, wegens afwezigheid, tijdelijk waargenomen door de heer L. Passier.
Nadat het bestuur was aangesteld, kon er worden begonnen met de combinatie. Allereerst besloot men de functies van het bestuur te verdelen. Na een stemming bleek dat de volgende functies werden vervuld: - Voorzitter van bestuur: C. de Jongh - Secretaris: A. van Schaijk - Penningmeester: H. vd. Geld
Daarnaast werd de kapelaan die eerder al een grote bijdrage tot de fusie had, de heer W. Völker, gevraagd om adviseur van de vereniging te worden, een taak die hij bereidwillig op zich nam.
Hiermee was de top van de vereniging samengesteld en nu moest de onderbouw nog gaan komen. Om de vereniging te vullen, werd naar alle oud-leden van de drie verenigingen een brief gestuurd met het verzoek om zich naar de nieuwe vereniging over te laten schrijven. Ook konden nieuwe leden zich op de rondgestuurde formulieren aanmelden.
Het was voor de bestuursleden op dat moment de vraag hoeveel formulieren er terug ontvangen zouden worden. Er waren hoge verwachtingen, maar de gemaakte schattingen en optimistische klanken werden overtroffen door het uiteindelijke resultaat.
Ongeveer 97% van de oud leden liet zich opnieuw inschrijven, een resultaat dat de stoutste verwachtingen overtrof. 300 senioren leden en 150 junioren traden tot de nieuwe vereniging toe, een aantal waardoor de combinatie voor een groot deel al geslaagd genoemd kon worden. De hoge aantallen aanmeldingen gaf het bestuur dan ook een grote stimulans om de zaken energiek aan te raken.
Roomsch Katholieke Combinatie[bewerken | brontekst bewerken]
Het eerste punt dat op de eerste bestuursvergadering op tafel kwam, was welke naam de nieuwe combinatie zou moeten gaan voeren. Direct gaf dit moeilijkheden, omdat er verschillende namen werden geroepen maar niemand het eens kon worden. Bestuurslid F. Trommelen deed uiteindelijk het voorstel om de vereniging de Roomsch Katholieke Combinatie, oftewel R.K.C. te geven.
In deze naam zou de doelstelling van de vereniging liggen, namelijk: Een Roomsch Katholieke vereniging, welke door combinatie en samenbundeling van krachten een grote, sterke en strijdvaardige vereniging zou worden. Deze naam met de hierboven genoemde motivatie was genoeg om het gehele bestuur te overtuigen en er werd besloten om de vereniging R.K.C. te noemen.
Geschikt speelveld[bewerken | brontekst bewerken]
Om aan de doelstelling van een voetbalvereniging te kunnen voldoen, moest de vereniging wel over de noodzakelijke middelen beschikken om dat doel te kunnen bereiken. Een van de meeste essentiele dingen die je nodig hebt om te voetballen is een geschikt speelveld. Door de samensmelting van de drie verenigingen had R.K.C. drie terreinen, waarvan een gelegen was aan de Floris V-laan, er een gelegen was aan de 2e Zeine oost en een gelegen was aan de Zuider-Parallelweg. Het was echter door de onderlinge ligging niet te doen om alle drie de speelvelden in gebruik te nemen. Het bestuur moest dus een besluit nemen waar R.K.C. zich definitief zou gaan vestigen.
De kwestie werd lang en breed besproken, want elk terrein had voor en nadelen. Daarnaast moest er rekening worden gehouden dat de vereniging minstens twee speelvelden nodig had, zodat men alle werkende leden de gelegenheid kon geven de voetbalsport te beoefenen. Het enige terrein dat praktisch voor een dergelijke uitbreiding in aanmerking kwam was het veld gelegen aan de Zuider-Parallelweg. Dit terrein had o.a. het grote voordeel dat de grond uitgemaakte geschikt was voor een voetbalveld. Door de hoge ligging en grote absorberingsvermogen was het veld vrijwel altijd bespeelbaar.
Nu men besloten had de vereniging te vestigen aan de Zuider-Parallelweg, moest er met spoed gezocht worden naar grond die grensde aan het reeds bestaande terrein en dat dienstbaar gemaakt kon worden voor een voetbalveld.
Eindeoze onderhandelingen met landbouwers, polderbesturen, armbesturen en belanghebbenden vonden plaats om geschikte percelen land te pachten of over te nemen. Na enkele maanden was men zo ver dat de vereniging beschikking had over een complex van ongeveer 2 hectare. Hierop zouden dan twee voetbalvelden gerealiseerd moeten worden. De uitvoering van de werkzaamheden zouden echter nog een hele tijd op zich laten wachten, want inmiddels was de aanvangsdatum van de competitie in zicht gekomen.
Het gehele terrein in orde laten maken voor de aanvang van de competitie was neigt meer mogelijk, dus besloot het bestuur de eerstkomend competitie van het eerste elftal te laten spelen op het in gebruik genomen terrein, terwijl de lagere elftallen op de velden van de 2e Zeine en de Floris V-laan konden spelen. Dat dit organisatorisch nogal wat problemen met zich mee bracht, nam men voor lief. De terreinen werden, voor zover mogelijk, in orde gebracht en de eerste competitie van de nieuwe vereniging kon beginnen.
Clubkleuren[bewerken | brontekst bewerken]
De kleuren van de drie ontbonden verenigingen waren geel-zwart, blauw en oranje. Een van de opgeheven verenigingen bezat nog een stel geel-blauwe shirts met bijpassende blauwe voetbalbroeken. Het bestuur besloot op dat moment dee geel-blauwe shirts en broeken beschikbaar te stellen aan de spelers van het eerste elftal en daar R.K.C. daarom de kleuren geel en blauw als officiële clubkleuren zou gaan beschouwen.
Het bestuur was daarnaast wel blij met de kleuren. Geel is een van de Pauselijke kleuren en daarom paste het in het beeld van de club een Roomsch Katholieke vereniging te zijn. Terwijl de blauwe kleur door het gezegde "Blauw is trouw" het symbool van trouw behoort te zijn, wat het bestuur als symbool zag om uit trouw en uit eigen wil bij de club te willen horen.
Eerste ledenvergadering[bewerken | brontekst bewerken]
Nadat de organisatorische opbouw van de vereniging zo goed als klaar was, vond op 8 september de eerste algemene ledenvergadering plaats. Er was onder de leden veel belangstelling voor deze vergadering. De voorzitter opende de eerste bijeenkomst met een inleiding over het doel en streven van de nieuwe combinatie en wat de taak en de plicht van de vereniging in de toekomst zou zijn.
Kapelaan Völker sprak woorden van dank voor de medewerking van iedereen die betrokken was bij het tot stand brengen van de nieuwe vereniging.
Daarnaast werden er op deze vergadering door de leden tientallen vragen gesteld over allerlei onderwerpen zoals onder andere leiders bij elftallen, plaats van bekendmaking indien de wedstrijden niet door zouden gaan, vragen over het terrein en het spelen tegen fabriekselftallen. Het feit dat deze vragen zo uitgebreid gesteld werden, was het bewijs dat de leden zich betrokken voelde bij de nieuwe vereniging. De vragen werden bij het bestuur neer gelegd en later schriftelijk beantwoord.
De indeling[bewerken | brontekst bewerken]
Er gingen inmiddels geruchten rond over de indeling van de 1e elftallen in de nieuwe competitie. Voor de indeling bestond grote belangstelling omdat in het seizoen 1940/1941 voor het eerst de elftallen van de voormalige I.V.C.B. met die van de voormalige K.N.V.B. zouden worden ingedeeld in de nieuwe N.V.B. De berichten waren voor de club niet erg bemoedigend: Het gerucht ging namelijk dat het eerste elftal van RKC was ingedeeld in de 4e klasse van de N.V.B.
Het waren vooralsnog alleen maar geruchten dus wachtte het bestuur op de officiële publicaties. Toen deze op 6 september 1940 verschenen, bleek echter dat R.K.C. helemaal niet was ingedeeld in een competitie. De competitieleider had vermoedelijk van het Bondsbureau nog geen bericht doorgekregen data de drie voormalige verenigingen een fusie hadden aangegaan onder de naam R.K.C. De voormalige verenigingen H.E.C. en W.V.H. waren namelijk wel ingedeeld in de 4e klasse van de N.V.B.
Dit was voor het bestuur het sein om de alarmklok te luiden, want R.K.C. moest en zou een plaats krijgen in de 3e klasse van de N.V.B.
Op 7 september, een dag na publicatie van de indeling, maakte het bestuur schriftelijk bezwaar bij de N.V.B. dat de verenigingen W.V.H. en H.E.C. niet meer bestonden en dat het bestuur er geen genoegen mee zou nemen dat R.K.C. in de 4e klasse ingedeeld zou worden. Het bestuur stelde voor om het eerste elftal van R.K.C. in de 3e klasse in te delen en het tweede elftal van R.K.C. in de 4e klasse in te delen, zodat men geen ingrijpende wijzigingen in de competitie-indeling zou hoeven uit te voeren.
Er kwam al snel reactie van de N.V.B., op 9 september ontving het bestuur het bericht dat aan het verzoek geen gehoor kon worden gegeven. De gemaakte vergissing bij de indeling zou worden hersteld door de plaats van H.E.C. en W.V.H. R.K.C. dan maar in de 4e klasse in te delen. Dat was een tegenvaller, maar inmiddels had het bestuur ook contact gelegd met het bestuur van de afdeling IV, die over de kwestie een beslissing konden nemen.
Het afdelingsbestuur van de 4e klasse zou op 9 september in een vergadering bijeenkomen en een beslissing nemen of R.K.C. definitief in de 3e klasse of 4e klasse zou gaan starten. In de vergadering werd besloten om het eerste elftal van R.K.C. dan uiteindelijk alsnog te laten starten in de 3e klasse en het tweede elftal van R.K.C. de plaats in de 4e klasse in zou nemen. Dit wordt ook wel gezien als het eerste succes van de vereniging.
Hierna werd het seizoen 1940/1941 dan eindelijk aangevangen.